Bepaling van het maaimoment

Deelnemers van de Proeftuin Veenweiden bedenken strategieën om de ammoniakuitstoot op hun bedrijf te reduceren. Eén daarvan is het beperken van de hoeveelheid eiwit in het voer van de koe. Vaak is deze hoeveelheid namelijk hoger dan nodig. Het overschot aan eiwit wordt door de koe via urine uitgescheiden en dat zorgt voor emissie van ammoniak.

Mestdemo bij pilotboer Jaap Pronk

Uit onderzoek blijkt dat water bij de mest een gunstig effect heeft op ammoniakuitstoot. Maar zoals Cruijff al zei: elk nadeel heb z’n voordeel… Daarom wordt binnen de Proeftuin Veenweiden onderzocht wat de voor- en nadelen zijn van deze manier van mesttoediening. Bij pilotboer Jaap Pronk werd dit voorjaar een mest & water demo gegeven.

De kracht van kruiden

Nieuwe inzichten geven aan dat meer kruiden in het grasland kunnen bijdragen aan een stabielere productie van grasland. Daarnaast leveren kruiden ook een kwalitatieve en kwantitatieve bijdrage aan de voerproductie. In Proeftuin Veenweiden wordt onderzocht of kruiden middels zogenaamde secundaire metabolieten ook een gunstig effect hebben op de remming van bodemdaling en de eiwitbenutting van de koe.

Een ander wortelpatroon van kruiden t.o.v. gras, geeft een aanvullende mineralenbenutting in de bodem (voorkomen emissies), een bijdrage aan droogtetolerantie en kan mogelijk ook de draagkracht van de bodem verbeteren. Daarnaast bevatten kruiden in zowel ondergrondse en bovengrondse plantdelen zogenaamde secundaire metabolieten. Deze stoffen zitten vaak in de plant voor ziekte- en plaagwering. Enkele van deze secundaire metabolieten (o.a. tannines) remmen echter ook de afbraak van eiwitten door microben. Dit kan mogelijk een remmend effect hebben op mineralisatie van de organische stof in de bodem en zo bodemdaling voorkomen.

Daarnaast spelen deze secundaire metabolieten ook een rol in de eiwitvertering in het dier. Specifiek voor veenweide is dat er veel onbestendig eiwit is, wat moeilijk te benutten is. Tannines in kruiden zorgen voor samenklontering van deze onbestendige eiwitten in de pens waardoor ze onverteerd de pens passeren en in het darmstelsel van een herkauwer benut kunnen worden. Hierdoor worden de stikstofverliezen gereduceerd. Daarnaast bevorderen kruiden de biodiversiteit, wat zijn invloed heeft op insecten en weidevogels.

In de proeftuin veenweide is gestart met een experiment naar het “proof of principle” van het effect van kruiden op de reductie van afbraak van bodemorganische stof. Daarnaast zijn enkele percelen met kruiden ingezaaid. De komende tijd zal hiervan de voederwaarde worden gemeten.

Neem voor meer informatie contact op met Nick van Eekeren n.vaneekeren@louisbolk.nl

Vroeger baggeren?

Baggeren van veenweidesloten gebeurt vaak in de zomer. Met bagger komen nutriënten als stikstof op het land. De stikstof komt echter mogelijk pas in de herfst beschikbaar. Te laat om goed te benutten. De vraag is nu of baggeren in het voorjaar tot meer gewasproductie leidt en kunstmest bespaart. Hiervoor is door Proeftuin Veenweiden een proef op KTC Zegveld uitgezet.

Sloten worden gebaggerd om het watervoerend vermogen op peil te houden. Dit baggeren heeft ook een groot positief effect op de waterkwaliteit. Want de nalevering van nutriënten uit de bagger vermindert en het water stroomt beter door, waardoor er ook meer zuurstof in het water zit. Dit is goed voor de aanwezige flora en fauna.

In de praktijk wordt in de zomerperiode de bagger met een baggerpomp uit de sloot gehaald en op bestaand grasland gebracht. De baggerpomp verdeelt deze bagger, vermengd met het meegezogen water over het perceel. Veehouders zijn doorgaans blij met deze bagger. Want samen met het water, komen ook meststoffen op het land. Extra water zorgt voor extra groei en de meststoffen ook. Maar mogelijk worden de extra meststoffen te laat in het jaar benut voor extra gewas en extra stikstof in het gewas. Die extra stikstof kan dan niet meer benut worden en gaat verloren.

Praktijkproef

Mogelijk kan vroeg in het jaar baggeren het genoemde nadeel ondervangen en ervoor zorgen dat de extra meststoffen wel worden benut. Dit zou kunnen leiden tot kunstmestbesparing en dus vermindering van de stikstofverliezen. Daarom wordt een proef uitgevoerd op KTC Zegveld om de extra stikstofwerking van baggeren in het voorjaar in beeld te krijgen. Een aantal proefveldjes is opgezet, waarbij onderscheid wordt gemaakt in veldjes met alleen bagger (50-65 m3/ha), alleen drijfmest (20-25 m3/ha), bagger + drijfmest, alleen kunstmest en geen bemesting. Naast analyse van gewasopbrengst, wordt ook het plantenbestand van de slootvakken in beeld gebracht.

In verband met negatieve effecten op fauna en flora van de sloten is het niet gewenst om in de periode van half maart tot 1 juni te baggeren. Deze proef is een pilotproef om de potentie van vroeger baggeren te screenen. Mocht blijken dat het een perspectiefvolle maatregel is dan is meer onderzoek nodig om de bemestende waarde beter te kunnen kwantificeren en om naar mogelijkheden te kijken om eventuele negatieve effecten t.a.v. de flora en fauna te beperken, b.v. door mozaïekbeheer.

De proef is gestart in het voorjaar van 2016. In de loop van 2016 zullen de eerste resultaten beschikbaar komen.

Lees meer

Pilotboeren Proeftuin Veenweiden bepalen hun koers

pilotboeren bepalen koersDe tien pilotboeren in  Proeftuin Veenweiden zijn van start. De voorlopers hebben hun vizier gericht op het terugdringen van de ammoniakemissie op hun bedrijf en willen dit graag met hun begeleiders realiseren. Om doelgericht te werk te gaan is nodig om te weten wat het vertrekpunt is en het doel om naar toe werken. Met deze twee punten op de kaart kunnen ze hun route bepalen.

Vertrekpunt

Alle pilotboeren hebben een KringloopWijzer over de afgelopen drie jaren bijgehouden. Dit geeft inzicht in de loop van de mineralen op het bedrijf en de ammoniakemissie. Tijdens een eerste bedrijfsbezoek is vooral aandacht besteed aan de KringloopWijzer. Wat zijn de uitkomsten over de drie jaren? En wat is een ‘eerlijke’ uitgangssituatie voor het bedrijf? Eerlijk wil zeggen dat de het vertrekpunt op het bedrijf, dus nog voor dat de route naar het doel is bewandeld, goed in kaart is gebracht en in KringloopWijzer resultaten is uitgedrukt . Een voorbeeld hiervan is het aanwenden van meer of minder drijfmest. Door het ene jaar meer drijfmest in de opslag te houden komt er beduidend minder ammoniak vrij, terwijl dat in het daaropvolgende jaar extra vrijkomt. Op deze manier is voor elk bedrijf een uitgangssituatie vastgesteld die recht doet aan de prestaties van het bedrijf in de achterliggende jaren en op dit moment.

Doel

In de Proeftuin Veenweiden ligt de lat hoog: 25% reductie op de ammoniakemissie! Na vaststelling van de uitgangssituatie is de rekensom dan niet moeilijk: ‘Gewoon’ 25% van de totale emissie (in kg ammoniak) in mindering brengen. Hier zit echter een adder onder het gras. Ondernemers zitten niet stil en zijn voortdurend bezig om hun bedrijf te ontwikkelen. Dat geldt zeker ook voor de pilotboeren. Wat te doen met een uitbreiding in aantal melkkoeien? En wat te doen bij de aankoop van grond? Dit heeft meteen invloed op de totale emissie en maakt de reductie van 25% extra uitdagend. De kunst is nu om per bedrijf een doel te stellen dat eerlijk, ambitieus en haalbaar is.

Route

Alle pilotboeren hebben ervaring met de KringloopWijzer en zijn al jaren bezig om de benutting van mineralen te verbeteren en daarmee de verliezen terug te dringen, waaronder ammoniak. Tijdens het intakegesprek kwam door deze ervaring al een scala aan maatregelen boven tafel hoe de ammoniakemissie verder te reduceren. Het plan is om per pilotbedrijf een drietal speerpunten te kiezen, zodat we hierop kunnen focussen. Dit is niet alleen van belang voor het pilotbedrijf, maar ook voor de 9 volgers die er aan gekoppeld worden. Op deze manier krijgen we 10 studiegroepen met elk een eigen focus. In de komende weken willen we per bedrijf het vertrekpunt, het doel en de route helder in kaart brengen, zodat de pilotboer, de begeleider en de erfbetreders weten waar ze aan werken.

Ruimte voor ontwikkeling

De Proeftuin Veenweiden is gestart. Maar wat is nu precies de meerwaarde van deze proeftuin voor de westelijke veenweidegebieden? De ambities zijn hoog. De hoofdambitie is vooral een forse extra ammoniakreductie via de landbouw. Door dit via slimme maatregelen te doen levert dat voor de melkveehouder geld op. Maar zorgt het ook nog voor betere waterkwaliteit, minder bodemdaling, minder CO2 emissie en meer koeien langer in de wei. En tenslotte leidt een forse afname in de NH3 emissie/depositie in de melkveehouderij tot extra ruimte voor economische ontwikkeling in andere sectoren.

Extra reductie

Het is de ambitie om minimaal 1.5 kton extra ammoniakreductie te realiseren bovenop de (landelijke) afspraken van 10 kton reductie die de landbouwsector al heeft gemaakt. Vertaalt naar het veenweide gebied gaat het dan globaal om 0,5 tot 1 kiloton.

Bedrijfsontwikkeling melkveehouderij

ammoniakreductieVeel voer- en managementmaatregelen die zorgen voor ammoniakreductie leveren geld op in de bedrijfsvoering. Dat kan door lagere kosten, extra grasgroei en/of minder arbeidsinzet. Daarnaast gaat de Proeftuin er voor zorgen dat deze maatregelen ook te gebruiken zijn voor vergunningverlening.

Andere sectoren

Het westelijke veenweidegebied is omringd door bedrijvigheid en verkeerswegen. De havens en de luchthaven hebben de afgelopen decennia een behoorlijke groei doorgemaakt. Ook vindt een overgroot deel van de verkeersbewegingen van Nederland plaats in de Randstad. Deze bedrijven (met groeiambities) en het groeiende aantal verkeersbewegingen zorgen samen met de melkveehouderij voor de stikstofbelasting op natuurgebieden. De Proeftuin heeft ook als ambitie om bij te dragen aan ruimte voor ontwikkeling van andere economische sectoren. Natuurlijk niet voor niets. De inschatting is dat de kosten per kg stikstofreductie in de melkveehouderij fors lager zijn dan in andere economische sectoren.

Ruimte voor ontwikkeling

De Proeftuin wil een concrete gebiedsgerichte aanpak ontwikkelen die het mogelijk maakt om extra inspanningen van een grote groep melkveehouders voor minder ammoniakdepositie ook daadwerkelijk te kunnen belonen. En tegelijker tijd daarmee bijdragen aan extra natuurkwaliteit/minder depositie en aan economische ontwikkeling van andere sectoren. Belangrijke vraag hierbij is de verdeling van de gerealiseerde stikstofwinst tussen natuur en economie. Dit is een spannend en uitdagend traject voor de komende jaren.

Kringloopwijzers geven inzicht in ammoniakemissie

We weten dat factoren als ruweiwit gehalte van het rantsoen, methode van mesttoediening en weidegang invloed hebben op de ammoniakemissie. Maar hoe zit het in de praktijk? Hoe groot is de variatie in ammoniakemissie tussen bedrijven? En hoe zien bedrijven eruit die een lage, of juist hoge emissie realiseren? Welke voerstrategie volgen deze bedrijven? Wat maakt dat bepaalde bedrijven een hoge ammoniakemissie realiseren, en andere een lage? In Proeftuin Veenweiden leren de deelnemende bedrijven welke managementmaatregelen succesvol zijn bij het verminderen van de ammoniakemissie.

Inzicht en samenhang

kringloopwijzer logoDe Kringloopwijzer kan helpen om antwoord te krijgen op deze vragen. Veel melkveebedrijven hebben de afgelopen jaren de Kringloopwijzer ingevuld, waardoor we inzicht kunnen krijgen in de (berekende) ammoniakemissie, en de achterliggende bedrijfssituaties. PPP-Agro Advies heeft vorig jaar van 49 bedrijven in het veenweidegebied al de Kringloopwijzers geanalyseerd, en gekeken welke factoren een rol speelden bij de hoogte van de ammoniakuitstoot per ton melk. Ruw-eiwit gehalte van het rantsoen bleek een groot effect te hebben. Maar ook bleek dat factoren vaak met elkaar verstrengeld zijn. Zo wordt bijvoorbeeld het effect van weidegang deels teniet gedaan doordat bij meer weidegang het ruw eiwitgehalte van het rantsoen meestal stijgt. Door deze samenhang kan het lastig zijn om conclusies te trekken over het effect van afzonderlijke factoren, vooral bij een klein aantal bedrijven.

Analyseren en interpreteren

Daarom willen we dit jaar nog wat dieper in de praktijkresultaten duiken, met een uitgebreidere analyse van meer Kringloopwijzers van nog meer veenweidebedrijven. Zo hopen we meer inzicht te krijgen in de verschillen tussen bedrijven, én in het effect van achterliggende bedrijfssystemen en managementmaatregelen. Zo kunnen we van elkaar leren en binnen Proeftuin Veenweiden praktische toepassingen ontwikkelen om de ammoniakemissie in het veenweidegebied te verminderen.