proeftuin veenweiden - koeienDeelnemers van de Proeftuin Veenweiden bedenken strategieën om de ammoniakuitstoot op hun bedrijf te reduceren. Eén daarvan is het beperken van de hoeveelheid eiwit in het voer van de koe. Vaak is deze hoeveelheid namelijk hoger dan nodig. Het overschot aan eiwit wordt door de koe via urine uitgescheiden en dat zorgt voor emissie van ammoniak.

Dit streven naar een optimale hoeveelheid van alle voedingsingrediënten in het voer, wordt samengevat door het begrip ‘een rantsoen op maat’. Een rantsoen op maat is voor een intensief bedrijf gemakkelijker te realiseren dan voor een extensief bedrijf, omdat het intensieve bedrijf meer kan sturen met de aankoop van producten met weinig ruw eiwit, zoals snijmaïs. Een extensief bedrijf in het veenweidengebied heeft veel meer voer van eigen land beschikbaar voor de koeien waardoor aankoop van voer minder logisch is. Het vee wordt vooral gevoerd van eigen grasland. Voor een extensief bedrijf is het daarom essentieel om het gewenste eiwit in het gras te oogsten.

Het eiwit gehalte van het gras is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de stikstofbemesting, de mineralisatie van de veenbodem en het groeistadium waarin het gras gemaaid wordt. Vaak geldt: hoe later het gras gemaaid wordt, hoe lager het eiwitgehalte. Dat komt doordat de grasplant net na maaien, veel eiwit uit de wortels naar de jonge bladeren stuwt. Het blad maakt vervolgens steeds meer bladmassa aan door zonlicht op te vangen en om te zetten in plantaardig weefsel. Hierdoor wordt het eiwit in het blad steeds meer verdund. Maar hoe werkt dit op veengrond? En kun je deze algemene mechanismen praktisch maken? Kun je er op sturen?

Om een beeld te krijgen van het verloop van het eiwit gehalte in het gras in de weken rond het maaien, zijn op twee pilotbedrijven vers gras monsters genomen. In onderstaande figuur is het verloop van het ruw eiwitgehalte weergegeven over drie weken. De bedoeling was om op 21 juni te maaien, maar vanwege de regen is het 28 juni geworden.

We zien het gehalte aan eiwit duidelijk dalen van boven de 200 tot ruim 150 g/kg ds.

Analyse vers gras monsters

Later maaien dus, lijkt het motto! Maar het eiwit gehalte is nog (lang) niet het hele verhaal. Het gaat ook om het energie gehalte (VEM) in het gras. Vaak ziet men dat het VEM gehalte in gras afneemt bij later maaien. Als dat gebeurt, span je met een latere maaidatum het paard achter de wagen. Energie is nodig in de pens om het eiwit in melkeiwit om te zetten. Bij onvoldoende energie, wordt niet alle eiwit benut en daalt de melkgift. Bij het zoeken naar het optimale maaimoment moeten we daar dus ook rekening mee houden. We zien in dit geval iets bijzonders: het VEM gehalte is juist toegenomen op de latere maaidatum. Dit kwam doordat het stopte met regenen en de zon ging schijnen, waardoor er veel suiker is gevormd in de laatste week. Kijkend naar de balans tussen eiwit en energie kunnen we concluderen dat in dit geval later maaien gunstig was. In de derde week was het gras ideaal voor een goede vertering door de koe! Op deze manier heeft deze melkveehouder prima gras in de kuil dat als basis kan dienen voor een grasrijk rantsoen zonder overdaad aan eiwit.

In het vervolg van dit onderzoek bouwen we hier op voort en kijken daarbij ook naar de verteerbaarheid van gras.

Koos Verloop (Wageningen UR) , Tim van Noord en Teus Verhoeff (PPP-Agro advies)