Koeien in de wei in het veenweidegebied

Veengrond kent een hoge mineralisatie van stikstof. Dat geeft vooral in zomer en najaar hoge ruw eiwitgehaltes in het gras; hoger dan de gewenste 16% voor een goed en gezond grasrantsoen. Onderzoekers van Proeftuin Veenweiden zoeken daarom naar een gras dat in plaats van meer eiwit, juist meer celwanden en suikers produceert; een hoogproductief gras met een ruw eiwitbegrenzer.

Gekeken wordt naar de geschiktheid van Engels raaigras. Een grasras dat veel produceert, maar met een relatief laag én constant ruw eiwitgehalte tussen de 16-18%. Daarmee is de diergezondheid én de ammoniakemissie gediend in het veenweidegebied.

In figuur 1 is het verloop van het ruw eiwitgehalte in gras op veengrond weergegeven voor 2012 en 2013. Dat laat duidelijk de najaarspiek zien, net als de jaarrond hoge ruw eiwitgehaltes (veelal boven de 20%). De toename van eiwit in het najaar is vooral een gevolg van de afnemende grasgroei, waardoor de concentratie eiwit per kg gras toeneemt.

Verloop van het ruw eiwitgehalte in gras op veengrond

Figuur 1. Verloop van het ruw eiwitgehalte in gras op veengrond
in 2012 (blauwe lijn) en 2013 (rode lijn).
16% ruw eiwit correspondeert met 160 g/kg droge stof. (Bron: BLGG AgroXpertus)

Compensatie van het eiwitgehalte in het rantsoen door mais te voeren is doorgaans duur, omdat de mais vaak moet worden aangekocht. Bovendien blijkt uit een eerdere oriënterende potproef van het VIC, het Louis Bolk Instituut en DLF, dat er grote variatie (>9% of te wel 90 g kg droge stof) is in eiwitgehalten tussen de verschillende rassen Engels raaigras. Dit geeft aan dat er ruimte is om het ruw eiwitgehalte in het weiderantsoen en daarmee de uitstoot van ammoniak te verlagen door de juiste selectie van grasrassen. Dat biedt perspectief en een goede uitgangspositie voor het verder testen van deze rassen op veldniveau in de veenbodem.

Op het VIC in Zegveld zijn daarom dit najaar proefvelden ingezaaid met vier rassen Engels raaigras die in het oriënterend onderzoek verschillen in ruw eiwitgehalte lieten zien. In het groeiseizoen van 2017 worden de eerste opbrengst en voederwaarde metingen gedaan aan deze proefvelden.

Neem voor meer informatie contact op met Nick van Eekeren (n.vaneekeren@louisbolk.nl), Jeroen Pijlman (j.pijlman@louisbolk.nl) of Nyncke Hoekstra (n.hoekstra@louisbolk.nl).