Leren, grensverleggend bezig zijn en de puntjes op de i in de bedrijfsvoering. Daar draait het om bij de deelnemers aan de Proeftuin, blijkt uit onderzoek door onderzoekers van Wageningen Livestock Research en een studente van Aeres Hogeschool. Zoals één van de pilotboeren zelf zegt: “Je weet pas waar de grens ligt als je erover heen gaat”.
Een tussenstand over onderzoek naar gedrag en motivatie van Proeftuindeelnemers.

Vakmanschap vergroten en bedrijfsresultaat verbeteren

Melkveehouders zijn vakmensen die bereid zijn scherper te voeren en te bemesten. Pilotboeren zijn de grensverleggers, de melkveehouders in de ontwikkelteams (de leernetwerken om de pilotboer heen) willen vooral binnen de grenzen optimaliseren. Ze leren veel van elkaar blijkt uit het eerste deel van het gedragsonderzoek. Daarin zijn vijf pilotboeren en vijf boeren uit de ontwikkelteams geïnterviewd door onderzoekers Paul Galama en Maikel Timmerman van Wageningen Livestock Research en studente Henrieke van den Dool van Aeres Hogeschool. Centraal stonden de positieve en negatieve ervaringen bij het aanpassen van de bedrijfsvoering voor ammoniakreductie. Wat waren de kwartjesmomenten, momenten die hun manier van denken en handelen hebben veranderd? En wat stimuleert of belemmert hun gedrag? Daarvoor zijn de beïnvloeders en persoonlijke drijfveren in kaart gebracht. Deze tussenresultaten worden later dit jaar aangevuld met de resultaten uit de schriftelijke enquête bij alle 100 deelnemers en interviews met deskundigen en adviseurs.

Voorbeelden van kwartjesmomenten

“In het veenweidegebied hebben we behoefte aan meer DVE en minder OEB. Ik heb zelf en bij anderen gezien dat mest verdunnen en gebruik van vloeibare kunstmest daarbij helpt. Bovendien ervaar ik dat je vloeibare kunstmest beter kunt verdelen dan met de gebruikelijke korrelstrooiers; dat is belangrijk voor de incourante percelen in het veenweidegebied.”

“Een RE van 120 in het rantsoen kan theoretisch volgens een onderzoeker van WUR tijdens een masterclass. Of dat praktisch haalbaar is de vraag, maar het inspireert wel om grenzen te verkennen. Bovendien ben ik ook vanuit andere projecten geïnspireerd om minder eiwit en meer structuur te voeren met behoud van melkproductie en voor een gezonde koe.”

“Voor mij is het kengetal melk uit vers gras erg belangrijk als stimulans om veel te beweiden.”

“De begeleider van mijn bedrijf stimuleert me om doelgericht te werken, daardoor ben ik kritisch gaan nadenken over het maairegime. Mijn ervaring is nu om niet te kort en niet te zwaar te maaien voor behoud van draagkracht en goede hergroei.”

“Ik zou graag willen investeren in onderwaterdrainage, want daardoor krijg ik gras met een stabielere kwaliteit verwacht ik. Maar de hoge investeringskosten belemmeren me op dit moment.”

“Door de begeleiding en kennisuitwisseling met collega melkveehouders ga je steeds efficiënter om met stikstof. Ik kom nu op een punt dat ik denk misschien wel zonder kunstmest verder te kunnen boeren. Maar dan niet biologisch, want ik wil wel gewasbeschermingsmiddelen kunnen gebruiken.”

“Ik was op zoek naar een nieuwe vloer voor mijn stal. Een video op Youtube inspireerde me. Heb toen die melkveehouder gebeld en gevraagd naar zijn ervaringen. “

Profiel

Pilotboeren zoeken graag de grens op. Bijvoorbeeld over het minimum en maximum aan ruw eiwit in het gras en het rantsoen, of over optimale benutting van drijfmest en typen kunstmest. Veel pilotboeren hebben inspiratie opgedaan in andere projecten over voeren van minder ruw eiwit en meer structuur. Zij laten zich motiveren door inspirerende sprekers, eventueel buiten de sector en hebben behoefte aan coaching. Ook komen ze graag in contact met nieuwe denkers en zoeken ze de discussie op. De melkveehouders uit de ontwikkelteams zijn op zoek naar meer kennis en willen veranderen, maar hebben behoefte aan voorbeelden bij collega’s. En aan concrete adviezen, liefst 1 op 1 begeleiding die hun helpt algemene informatie te vertalen naar hun specifieke bedrijfssituatie.

Motivatieprikkels

Zowel de pilotboer als de melkveehouder uit de ontwikkelteams wil zijn bedrijfsvoering in balans brengen. Technisch moet het goed draaien qua voeding, bemesting, gezondheid vee en financieel. Hun belangrijkste drive is het optimaliseren van hun bedrijfsvoering; minder ammoniakemissie is het gevolg van puntjes op i zetten, niet hun hoofddoel. Ze willen met minimaal gebruik van nutriënten efficiënt gras en melk produceren. Sommigen vinden dat ze daarbij qua voeding en bemesting over de grens gaan, wat risico’s geeft voor diergezondheid of melkproductie of de bodemvruchtbaarheid. Ze willen daarom graag beloond worden voor hun inspanningen. Ook grondgebondenheid, bijdragen aan natuur en vermindering van bodemdaling en maatschappelijke acceptatie zijn belangrijke prikkels voor de deelnemers.