Lagere lachgasemissies door gebruik smalle weegbree

Grasland op veengrond met smalle weegbree geeft na een kunstmestgift mogelijk een lagere lachgasemissie dan puur Engels raaigras. Dit blijkt uit metingen aan proefvelden op KTC Zegveld onder begeleiding van het Louis Bolk Instituut. Lachgas is een sterk broeikasgas. Verder onderzoek is nodig om met meer zekerheid te zeggen of, wanneer en hoe smalle weegbree lagere lachgasemissies op veengrond kan geven.

De lachgasemissies werden in september en oktober van het afgelopen jaar gemeten, na een kunstmestgift van 50 kg zuivere stikstof per hectare. Er werd gemeten aan veldjes met Engels raaigras, smalle weegbree en mengsels hiervan. Veldjes met alleen smalle weegbree of een mengsel van Engels raaigras en smalle weegbree gaven beide een tendens naar lagere lachgasemissies, ten opzichte van alleen Engels raaigras.

In Nieuw-Zeeland is al uitgebreider onderzoek gedaan naar lachgasemissies en smalle weegbree. Daar werden na een urine lozing op een leemgrond tot meer dan de helft lagere lachgasemissies gemeten in monoculturen van smalle weegbree ten opzichte van Engels raaigras (Luo et al. 2018). Het verwachte mechanisme achter de lagere emissies is de productie van specifieke stofjes (o.a. aucubin) door smalle weegbree die nitrificatie in de bodem kunnen remmen. In een andere Nieuw-Zeelandse studie waarin aucubin of een weegbree extract aan koe-urine werd toegevoegd, verminderden lachgasemissies met ongeveer een derde tot de helft na het aanbrengen van de urine op de bodem (Gardinier et al. 2018).

Lachgasemissies zijn hoger na het uitrijden van (kunst)mest of na beweiding, met name als gevolg van urine lozingen, en in gronden die veel stikstof bevatten. En lachgasemissies zijn doorgaans hoger als de bodem vochtiger is. Veengronden geven daarom gemiddeld hogere lachgasemisies dan zand- of kleigronden. Smalle weegbree kan mogelijk dus een bijdrage leveren aan het verlagen van broeikasgasemissies van bemeste graslanden.

Omdat dit resultaten zijn van een eerste veldproef zijn in één specifieke periode van het jaar is verder onderzoek gewenst. De productie van stofjes als aucubin door smalle weegbree, die nitrificatie beïnvloeden, is bijvoorbeeld seizoensafhankelijk. Een vervolgvraag is daarom om te onderzoeken in welke tijden van het jaar en onder welke omstandigheden dit effect nog meer aanwezig kan zijn.

Meer weten?

Mail naar Nick van Eekeren (n.vaneekeren@louisbolk.nl) of Jeroen Pijlman (j.pijlman@louisbolk.nl)