Proeftuin Veenweiden gaat integraal met Klimaatslim Boeren op Veen
Als een van de logische vervolgen op de Proeftuin Veenweiden startte dit voorjaar het project Klimaatslim Boeren op Veen. Daarin pakken de melkveehouders het breed aan. Het gaat niet meer alleen over ammoniakemissie, maar ook om bodemdaling, CO2-uitstoot, waterkwaliteit, biodiversiteit. En net zoals in de Proeftuin draait het ook om bedrijfsresultaat en toekomstperspectief. Daarmee vormt het een perfect vervolg op de kennis die de Proeftuin in de afgelopen drie jaar heeft opgeleverd. Integraal werken sluit goed aan bij de dagelijks praktijk van de melkveehouder.
Project Klimaatslim Boeren op Veen
Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en twee agrarische collectieven – Rijn Gouwe Wiericke en Rijn Vecht en Venen – zijn sinds begin 2019 aan de slag met het project Klimaatslim Boeren op Veen. De inzet van het project is allereerst het realiseren van maatregelen die bodemdaling remmen en CO2-uitstoot verminderen (met name onderwaterdrainage) op 800 ha in drie polders in Utrecht en Zuid-Holland. Maar die inzet biedt ook mogelijkheden om vervolgens de uitstoot van ammoniak te verminderen en de waterkwaliteit en biodiversiteit te verbeteren.
Het project wil ervaring opdoen voor de beoogde grootschalige uitrol van onderwaterdrainage via het Klimaatakkoord en de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart. Tevens levert het project een bijdrage aan het emissie-onderzoek van het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling.
Sturen van de grondwaterstand om bodemdaling en CO2-uitstoot te verminderen
De belangrijkste inzet van Klimaatslim Boeren op Veen is voorkomen dat de grondwaterstand op veenpercelen in de zomer uitzakt. Via onderwaterdrainage wordt water uit de sloot in de bodem geïnfiltreerd, waardoor de veenoxidatie (en daarmee de CO2-uitstoot en de bodemdaling) vermindert met 30-70%. Ook voor de boer zijn er voordelen: allereerst is er minder droogteschade. Verder verlaagt onderwaterdrainage de grondwaterstand onder natte omstandigheden (voor- en najaar), wat zorgt voor meer draagkracht op de percelen.
De aanpak is poldergericht. Voorwaarde is dat ca. 60% van de boeren in een polder meedoet. Dat is nodig omdat bij Klimaatslim Boeren op Veen ook het waterbeheer in de polder verandert: door dynamisch peilbeheer wordt de infiltratie in de zomer verder vergroot.
Daarnaast wordt in het project gekeken of ook natte teelten een bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de doelen op polderniveau. Laaggelegen percelen lijken daarvoor het meeste perspectief te bieden.
Duurzame agrarische bedrijfsvoering
Dit is nog niet alles. Ervaringen uit de Proeftuin Veenweiden laten zien dat de aanleg van onderwaterdrainage effect heeft op de gehele bedrijfsvoering, met name op de beweidings-, bemestings- en voerstrategie. En dat zo ook emissies van ammoniak en nutriënten kunnen worden verminderd. Binnen Klimaatslim Boeren op Veen krijgen de betrokken agrariërs begeleiding om deze potentiële winst ook daadwerkelijk te realiseren. Daarbij staan vier prestatie-indicatoren uit de biodiversiteitsmonitor van Friesland Campina, Rabobank en WNF centraal: mineralenverlies, uitstoot ammoniak, uitstoot broeikasgassen en bodembeheer. De ervaringen uit Proeftuin Veenweiden spelen een belangrijke rol in de bedrijfsadvisering.
Biodiversiteit
In het project Klimaatslim Boeren op Veen wordt ook ingezet op een daadwerkelijke verbetering van de biodiversiteit op polderniveau. De eigen bijdrage van de agrariërs (ca. 25% van de kosten van aanleg onderwaterdrainage) wordt ingezet voor biodiversiteitsmaatregelen op het vlak van bijvoorbeeld slootkant- of weidevogelbeheer. Hier wordt aangesloten bij andere prestatie-indicatoren van de biodiversiteitsmonitor: soortenbeheer, landschapsbeheer, landgebruik en kruidenrijk grasland.
Borging van de resultaten
Het project beoogt de te bereiken resultaten te borgen voor de lange termijn via de zuivelketen. Als agrariërs in staat zijn om vanuit Klimaatslim Boeren te voldoen aan bovenstaande eisen, zijn zij direct al een eind onderweg om te voldoen aan de criteria van de Topzuivellijn van Friesland Campina en soortgelijke programma’s van andere zuivelbedrijven. Dat kan leiden tot een toeslag op de melkprijs die het aantrekkelijk maakt om op de ingeslagen weg door te gaan. Op termijn lijkt een verdere stapeling van ‘beloningen’ mogelijk (denk aan rentekorting bij de Rabobank, carbon-credits via de Milieufederatie, etc.). Wellicht gaat dit in de toekomst zelfs leiden tot geheel nieuwe duurzame financieringsmodellen.