In korte tijd 22% minder ammoniakuitstoot door deelnemers Proeftuin Veenweiden

Gemiddeld daalde de ammoniakuitstoot bij de deelnemers aan de Proeftuin met 22% in een paar jaar tijd. Er is dus nog veel mogelijk voor melkveehouders in het Westelijk Veenweidengebied. Dat is goed nieuws.

Lees meer hierover in het artikel van Nieuwe Oogst van 28 mei 2019.

Deelnemer Plomp haalde de gewenste 25% reductie wel, onder meer door zijn mest verdund uit te rijden en omdat hij zijn eigen krachtvoer laat samenstellen. ‘Ik wil weten welke grondstoffen ik voer en in welke hoeveelheden. Op die manier is mijn krachtvoer beter afgestemd op het ruwvoer en dat merk je ook in de portemonnee.’

Lees verder: www.nieuweoogst.nl/nieuws

Bodemdaling en onderwaterdrainage in het veenweidegebied

“Verbinden” was het sleutelwoord op 22 februari tijdens de themamiddag bij Proeftuin-pilotboer Arno Plomp. Verbinden van bodemdaling in het veenweidegebied met ammoniakemissie, waterkwaliteit en -kwantiteit. Maar ook met natuur- en landschapsbeheer. En last but not least: toekomstperspectief + verdienmogelijkheden voor de melkveehouderij. Zo’n 25 deelnemers gingen n.a.v. drie presentaties met elkaar in gesprek. Integraal denken en doen is een mooie uitdaging, maar gaat niet altijd vanzelf….

Elke centimeter telt

Marjan Holtman van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) trapte af met een presentatie over de noodzaak van een gezamenlijke aanpak om bodemdaling te beperken. Om in de toekomst te kunnen wonen en werken in het veenweidegebied moet er nu gehandeld worden. HDSR wil daarover in dialoog met belanghebbende partijen. Daarbij stelt HDSR voor polderpeilen in de toekomst niet meer volledig te indexeren aan het tempo van de (huidige) bodemdaling. Daar staat tegenover dat HDSR agrariërs en andere belanghebbenden wil faciliteren bij benodigde aanpassingen. Zo faciliteert HDSR momenteel in 2 polders agrariërs die aan de slag zijn gegaan met onderwaterdrainage (OWD). Het is de ambitie van HDSR om in 2050 de bodemdaling met 25% teruggebracht te hebben mét toekomstperspectief voor de melkveehouderij.

Uiteraard leverde dat discussie op. Sommigen waren van mening dat HDSR niet eenzijdig kan afzien van peilindexering. Anderen stonden daar voor open: “mits dat gelijk opgaat met het faciliteren van benodigde aanpassingen en we daar open over in gesprek kunnen”. HDSR kreeg voor dat laatste impliciete lof: “dat was vroeger wel eens anders”. Een belangrijke hamvraag was wie er moet gaan betalen voor de aanleg van onderwaterdrainage? HDSR gaf aan met name te willen bijdragen aan de investeringen van voorlopers én ook te willen faciliteren bij het aanvragen van POP3-subsidies voor onderwaterdrainage. “Maar op den duur is het ook een eigen verantwoordelijkheid”. Daar werd tegen ingebracht dat het tegengaan van bodemdaling een maatschappelijke opgave is en geen boerenopgave: “dat betekent 100% subsidie”. Vanuit de Proeftuin Veenweiden werd aangegeven dat het niet zo zwart-wit hoeft te liggen: “onderwaterdrainage leidt ook tot baten voor de landbouw en wie weet zijn er mogelijkheden om het in te richten als een groen-blauwe dienst” Waarmee feitelijk een voorschot werd genomen op de resterende 2 presentaties. Tenslotte werd nog vanuit de zaal meegegeven dat het waterschap af zou moeten van het dogma van grote peilvlakken: “Gemiddelde drooglegging bestaat niet, ga voor meer maatwerk, daarmee is bodemdaling beter te beperken”.

Precisiewatermanagement met onderwaterdrainage 3.0

Idse Hoving van Wageningen University & Research presenteerde de voorlopige uitkomsten van een experiment met OWD gekoppeld aan een pomp-put (‘drukdrains’), waarmee de grondwaterstand zeer precies kan worden geregeld. Dit experiment op VIC Zegveld is het afgelopen jaar gestart. Er wordt gestuurd op een vast grondwaterpeil van 35-40 cm onder maaiveld. De ambitie is om uiteindelijk te komen tot een zelflerend systeem dat volledig automatisch het grondwaterpeil constant houdt. Uit de eerste resultaten blijkt dat deze versie van OWD (onderwaterdrainage 3.0) kan leiden tot wel 75% vermindering van de bodemdaling én een betere waterhuishouding. Het verloop van de grondwaterstand door het groeiseizoen is veel vlakker dan in situaties zonder of met traditionele OWD. Er zijn ook landbouwkundige baten: minder droogte- en natschade, minder vertrappingsverliezen bij weidegang en een hogere nettoproductie. Door een lager ruw eiwit-gehalte in het nazomergras en vergroting van het aantal weidedagen (ca. 30), zorgt het ook voor een 5-10% lagere ammoniakemissie. Verder neemt ook de CO2-emissie (tot wel 75%) af en verbetert de waterkwaliteit: er mineraliseert immers veel minder veen.

Er waren veel praktische vragen vanuit de zaal. Hoe lang de drain maximaal mag zijn (300 m). Hoever uit elkaar (tussen 4-6 meter afhankelijk doordringbaarheid bodem). Of de pomp extreme droogte en heftige regenval wel aankan (ja). En of de uitslagcapaciteit wel voldoende is (ja). Ook nog een spannende suggestie: maisteelt in veenweidegebieden wordt momenteel als ongewenst gezien, vanwege het sterke effect op bodemdaling. Kan deze vorm van onderwaterdrainage maisteelt weer mogelijk maken?

Verdienen aan bodem, water en lucht?

Debby van Rotterdam (NMI/hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht) ging in op de filosofie van de Proeftuin Veenweiden dat maatschappelijke wensen op het vlak van bodem-, water- en luchtkwaliteit geen bedreiging zijn, maar een kans om aan te verdienen. Naast directe baten voor de agrarische bedrijfsvoering (zie de presentatie van Idse Hoving), liggen er ook potentiële nieuwe verdienmogelijkheden in “integrale beheerpakketten”, een soort “agrarisch natuurbeheer-pakketten”, maar dan niet gericht op weidevogels en slootkanten, maar gericht op waterkwaliteit, bodemdaling, ammoniakemissie en CO2-uitstoot. Dit soort pakketten bestaat momenteel nog niet, maar worden ontwikkeld door NMI, PPP-Agroadvies en Boeren Verstand. Het basisidee is simpel, maar om het ingepast te krijgen in bestaande kaders van het Agrarische Natuur en Landschaps-beheer is nog een heel gedoe als gevolg van Europese regels. Niettemin hebben de initiatiefnemers al de nodige stappen vooruit kunnen zetten. Er liggen ook kansen om “integrale beheerpakketten” direct vanuit waterschappen of andere belanghebbenden financieel te ondersteunen. Het idee is dat collectieven/-agrarische natuurverenigingen dit soort pakketten straks gaan aanbieden aan agrariërs in hun gebied.

Vanuit de zaal werd aangegeven dat de insteek vanuit collectieven aanspreekt. Maar dat de vergoedingen dan wel substantieel moeten zijn. En men is beducht voor ‘administratief gedoe’, waar ook het agrarisch natuurbeheer al van vergeven is….

Excursie Polder Spengen

Vanwege het stormachtige weer, werd de excursie in Polder Spengen afgeblazen. In plaats daarvan werd een filmpje vertoond over de aanleg van de onderwaterdrainage in de polder (“het was nog nooit zo stil”) en beantwoordden Annet van Schie (HDSR) en Gerard Verhoef (agrariër) vele praktische vragen over onderwaterdrainage in polder Spengen.

Proeftuin Veenweiden-teams aan de slag: doordenken en doorpakken

De 10 Proeftuin Veenweiden-teams zijn gestart. Eerst onderling kennismaken natuurlijk, maar ook meteen de diepte in. Tijdens de bijeenkomsten bij de pilotboeren Arno Plomp in Wilnis en Jaap Pronk in Broek in Waterland was er genoeg te zien en te bepraten!

studiegroep Arno Plomp in keuken

Plan van aanpak

Alle teamgenoten hebben hun eigen bedrijfsvoering en hun eigen uitdagingen. Dat varieert van melken met robots, wel/niet beweiden, biologische bedrijfsvoering of in omschakeling naar biologisch en verschillende huisvesting, waaronder een grupstal. Maar allemaal hebben ze te maken met de opgave ammoniakuitstoot te reduceren. Het pan van aanpak wat Arno en Jaap daarvoor hebben gemaakt, is gepresenteerd en besproken. Hun doelstellingen om tot 25% reductie te komen reductie van 25% bestaan o.a. uit verlaging van het aandeel ruw eiwit in het rantsoen (richting 155 g RE), verlagen van het aandeel jongvee richting 4,5 stuks (bij Jaap naar 4 stuks) per 10 melkkoeien, mest aanwenden met water (verhouding richting 1:1) en mogelijk verhogen van het aantal weidedagen en –uren.

Kringloopwijzer toont resultaat

Studiegroep Jaap PronkDoor middel van een ingevulde Kringloopwijzer over het jaar 2016 zijn de eerste resultaten bij Arno Plomp en Jaap Pronk bekend. Bij beiden is een deel van de beoogde reductie al gerealiseerd, vooral door het mest uitrijden met water, maar nog niet in de verhouding 1:1. Verder is Jaap er ook in geslaagd om het aandeel jongvee te verlagen naar 4,0 stuks per 10 melkkoeien, het ruw eiwit in het rantsoen met 10 punten te verlagen en het aantal weidedagen te verhogen. Zichtbare resultaten dus, maar wat is er nog meer nodig om de totale reductie te realiseren? De teamgenoten hebben met elkaar gekeken naar verbeterpunten, o.a. tijdens een rondgang op het bedrijf. In de praktijk, op het erf en in de stal kun je het beste zien waar het goed gaat en waar het beter kan! De volgende bijeenkomst worden de Kringloopwijzers over 2016 van de teamgenoten doorgenomen. Hoe staat het er bij hen voor? Waar kunnen zij verbeteringen doorvoeren?

Fosfaatreductieplan en Proeftuin Veenweiden

Studiegroep Arno Plomp in de stalOp dit moment ligt voor veel melkveehouders de focus op de gevolgen van het fosfaatreductieplan voor hun bedrijf. Hoeveel en welke koeien of jongvee moeten er afgevoerd worden? Vragen die aansluiten bij de uitvoering van Proeftuin Veenweiden. Het verlagen van het aandeel jongvee heeft een positief effect op ammoniakreductie. En als minder productieve koeien worden afgevoerd, zal de eiwitbenutting ook beter worden! En het verhogen van het aantal weidedagen en –uren kan in 2017 de kosten verlagen.

Kortom: een antwoord op de vragen uit de Proeftuin Veenweiden kan ook een antwoord zijn op een aantal vragen voor uw reguliere bedrijfsvoering. Het draait allemaal op een verbetering van de efficiëntie op uw bedrijf. We houden u op de hoogte met antwoorden!


Dick Jan Koster, begeleider en adviseur Proeftuin Veenweiden
e-mail:
dj.koster@ppp-agro.nl , mobiel: 06-23058194