Richard Korrel, deelnemer Proeftuin Veenweiden

Uit de kringloopwijzers 2018 van de pilotbedrijven vallen twee dingen op:

  1. het ruw eiwit gehalte in het krachtvoer is beduidend lager dan in 2017;
  2. het ruw eiwit gehalte in het gras is beduidend hoger dan in 2017.

Samen zorgt dit er voor dat het rantsoen voor wat betreft ruw eiwit op gelijk (hoog!) niveau is gebleven. Hierdoor is de vooruitgang van krachtvoer met minder ruw eiwit nagenoeg teniet gedaan!

En dat is jammer, want dan is de extra reductie aan ammoniak ook verwaarloosbaar.

Wat te doen?

Op veel bedrijven in het veenweidegebied is gras een belangrijk deel van het rantsoen. Als dit gras teveel aan eiwit bevat (> 170), is dit nauwelijks meer te compenseren met mais, bijproducten en brok. Om dit te doorbreken is het enige handvat: de bemesting aanpassen!

Stel dat u een behoorlijke maaisnede (3.500 kg ds) met 170 gram ruw eiwit wilt hebben.

Dan heeft het gewas 3.500 x 170 / 6,25 = 95 kg N nodig. Deze stikstof komt uit drie bronnen: voorraad in de bodem, drijfmest en kunstmest. Hieronder lopen we deze drie bronnen langs en kijken hoeveel kg N deze geven.


1.

Stikstofbron: Voorraad in de bodem (wordt nog nader onderzocht)

Vanwege de droge winter verwachten we dat er naast de basisvoorraad nog wel 10 – 15 kg extra werkzame N in de bodem aanwezig is. Deze komt met de 1e snede vrij.

Beschikbare N: 10 – 15 kg


2.

Stikstofbron: Drijfmest

Stel dat u op de maaipercelen 35 kuub drijfmest uitrijdt, verdund met water. De hoeveelheid N in de drijfmest is ongeveer 4 kg N per ton mest. Van deze 4 kg N, is 45% direct beschikbaar (= niet organisch): 4 x 45% = 1,8 kg N => als u een eigen mestmonster laat nemen, is zowel de totale kg N als het direct beschikbare (N-amm) bekend.

Van de direct beschikbare 1,8 kg N is de werkingscoëfficiënt bij aanwenden met water ongeveer 85% = 1,8 x 85% = 1,53 kg N

In totaal komt via de drijfmest beschikbaar voor de 1e snede: 35 x 1,53 kg N = 54 kg N

Beschikbare N: 54 kg


3.

Stikstofbron: Kunstmest

De sluitpost in de voorjaarsbemesting is de kunstmest. Hiermee kan worden bepaald hoeveel ruw eiwit er uiteindelijk in het gras terecht komt.

In dit voorbeeld is aan kunstmest nodig:  95 – 15 – 54 = 26 kg N!

Dit komt overeen met niet meer dan 100 kg KAS per ha.

Beschikbare N: 26 kg


 

De praktijk leert dat er vaak meer op gaat …. Dat kost geld, zorgt voor een overmaat aan eiwit in het rantsoen en daarmee voor meer ammoniak!

Het advies is: eerst rekenen, dan strooien!