Op veengrond is KAS een gewaardeerde kunstmest die het eigenlijk altijd goed doet. Uit meerdere kunstmestproeven die o.a. op het KTC Zegveld zijn uitgevoerd, wordt dit bevestigd. Toch blijft de kunstmestindustrie zoeken naar kunstmestsoorten die een betere benutting en grasopbrengst geven dan het oude vertrouwde KAS. Ook bij pilotboeren van de Proeftuin was het dit voorjaar weer een punt van discussie welke kunstmestsoort het meest geschikt is.
Betere stikstofbenutting
Vanuit de Proeftuin zijn we zeer geïnteresseerd, omdat een betere benutting van stikstof door de bodem minder input vanuit kunstmest vereist en daarmee ook de uitstoot van ammoniak verlaagt. Daarnaast bevatten veel van de vloeibare kunstmestsoorten ureum. Ureum is niet direct opneembaar voor de plant en moet eerst nog omgezet worden. Tijdens deze omzetting kan gemakkelijk ammoniak ontstaan, vooral onder ongunstige omstandigheden als wind en droogte.
Experiment bij pilotboeren Arno Plomp en Jan Graveland
Arno Plomp wil onderzoeken wat de meerwaarde is van KAS zwavel ten opzichte van KAS en bij Jan Graveland worden meerdere typen kunstmest met elkaar vergeleken.
Regelmatig wordt KAS Zwavel gepromoot op veenweide-bedrijven ondanks de ruime voorziening van zwavel in de bodem. Stikstof met zwavel zou leiden tot een hogere grasopbrengst en betere stikstofbenutting. Met dit experiment willen we weten of dit ook echt zo is. Specifiek voor veengrond spelen er verder nog vragen of het extra zwavel wel goed is voor de koe (teveel zwavel verdringt o.a. koper) en welke invloed extra zwavel heeft op de mineralisatie (zwavel is in de bodem een katalysator maar spoelt ook gemakkelijk uit). Meer mineralisatie leidt immers tot een versnelde bodemdaling. In de proef bij Arno Plomp vergelijken we KAS met KAS zwavel op het gebied van opbrengst en stikstofbenutting.
Alle kunstmestsoorten bestaan in de basis uit één of een mengsel van de volgende vormen van stikstof: nitraat, ammonium of ureum. Nitraat werkt het snelst, ureum het langzaamst. KAS bestaat voor de helft uit ammonium en voor de helft uit nitraat. Een veelgehoord argument van verkopers is extra grasopbrengst bij gebruik van vloeibare meststoffen. Vloeibaar wordt echter meestal met een loonwerkersmachine toegediend, die netjes en ‘vierkant’ kunnen werken. Dit alleen kan al een verklaring zijn voor de meeropbrengst van vloeibaar ten opzichte van korrels.