Water bij de mest, hoeveel werkt dan het best?
Veel deelnemers aan Proeftuin Veenweiden weten dat water bij mest zorgt voor een betere benutting van de mest en hogere opbrengsten. Vooral bij het sleepslangen wordt verdunnen breed toegepast. Maar hoeveel water toevoegen is zinvol? Hoe meer hoe beter, of is er een optimum?
Het experiment
Om het effect van verschillende verdunningen van drijfmest op de benutting en grasopbrengst te onderzoeken, is een praktijkexperiment uitgezet op het pilotbedrijf van Jaap Schep. Want leren van ervaringen helpt bij het vinden van de beste maatregelen. In dit experiment is de drijfmest aangewend in drie verschillende verhoudingen tussen water en mest. De gebruikte verhoudingen zijn weergegeven in tabel 1.
Metingen
Op het moment van oogsten is een monster genomen om de grasopbrengst en kwaliteit bij de verschillende mestaanwendingen te analyseren. Hierbij zijn onder andere de droge stof opbrengst, het VEM en Ruw eiwit gehalte van het gras bepaald. Dit is zowel bij de eerste als bij de tweede snede gedaan. De resultaten van de eerste snede zijn weergegeven in figuur 1a en 1b en die van de tweede snede in figuur 2a en 2b.
Resultaten
1e snede
Zoals in figuur 1a duidelijk te zien is zorgt de het verdunnen van mest met 1 deel water op 2 delen mest (67/33) voor de hoogste opbrengsten van zowel droge stof als VEM en ook van eiwit. De gehaltes aan VEM en ruw eiwit per kg droge stof waren niet de hoogste zoals in figuur 1b is te zien. Maar door de hogere droge stof opbrengst ligt de totale opbrengst per ha dus wel het hoogste bij een verdunning van 2 delen mest op 1 deel water.
2e snede
Voor de tweede snede gelden eigenlijk dezelfde resultaten als voor de 1e snede. Ook hier zorgde een verhouding van twee derde mest en één derde water voor de hoogste opbrengsten. Al waren de gehaltes per kg droge stof van VEM en ruw eiwit wel het laagste bij deze verhouding.
Conclusie
In dit experiment op bedrijfsniveau zorgde het verdunnen van de mest met een deel water op twee delen mest voor de beste resultaten. Bij deze verdunning was de droge stof, kVEM en ook de eiwit opbrengst het hoogst. Bij een hogere verdunning (1 op 1) en bij een lagere verdunning (1 op 3) waren de opbrengsten lager.