In korte tijd 22% minder ammoniakuitstoot door deelnemers Proeftuin Veenweiden

Gemiddeld daalde de ammoniakuitstoot bij de deelnemers aan de Proeftuin met 22% in een paar jaar tijd. Er is dus nog veel mogelijk voor melkveehouders in het Westelijk Veenweidengebied. Dat is goed nieuws.

Lees meer hierover in het artikel van Nieuwe Oogst van 28 mei 2019.

Deelnemer Plomp haalde de gewenste 25% reductie wel, onder meer door zijn mest verdund uit te rijden en omdat hij zijn eigen krachtvoer laat samenstellen. ‘Ik wil weten welke grondstoffen ik voer en in welke hoeveelheden. Op die manier is mijn krachtvoer beter afgestemd op het ruwvoer en dat merk je ook in de portemonnee.’

Lees verder: www.nieuweoogst.nl/nieuws

Boerderij de Beukehof wint Duurzaamheidspenning gemeente Alphen

Pilotboer Wouter Beukeboom van Boerderij de Beukehof is de trotse winnaar geworden van de Duurzaamheidspenning van de gemeente Alphen.

Hij zet zich met verschillende projecten in op het gebied van duurzaamheid. Zoals een project om de hoeveelheid ammoniak terug te dringen en het reduceren van de uitstoot van ammonia en methaan. Daarnaast wordt er gewerkt aan een project om bodemdaling in het veenweidegebied tegen te gaan en werkt hij aan het omzetten van groene energie in waterstof. Van alle genomineerden kreeg Boerderij de Beukhof de meeste stemmen.

>> Lees meer op www.allesinalphen.nl

Statenleden Zuid-Holland op agrisafari bij Jaco Kastelein

Een nieuwe stal op steenworp afstand van het Natura 2000 gebied de Nieuwkoopse Plassen. Hoe ga je dan om met ammoniakemissie, waterkwaliteit en bodemdaling? Dat wilden de statenleden van Provincie Zuid-Holland graag horen van Jaco Kastelein, pilotboer in Proeftuin Veenweiden.

Een gesprek in een ligboxenstal is altijd interessanter dan in de keuken, maar als er in een paar uur tijd meer dan 50 mm regen naar beneden komt op een golfplaten dak, dan kom je er gewoon niet meer boven uit. Dat overkwam Jaco Kastelein op 5 september toen elf statenleden van de Provincie Zuid-Holland bij hem op werkbezoek kwamen, een zogeheten agrisafari. Op weg van de stal naar de keuken werden trouwens meerdere snelheidsrecords verbroken…

Ontwikkelruimte en ondernemerschap

De statenleden waren benieuwd naar het melkveebedrijf van Jaco en zijn nieuwe stal, maar nog meer naar zijn motieven om zijn bedrijf verder te ontwikkelen, ook al staat dat op steenworp afstand van het Natura 2000 gebied, de Nieuwkoopse Plassen. Om te beginnen liet Jaco weten dat het meest belangrijk in zijn bedrijfsvoering is: gezonde koeien, verantwoord produceren en continuïteit. Om dat te realiseren is een ‘normaal’ inkomen een vereiste! Vooral dat laatste gaf de nodige stof tot discussie. Iedereen is het daar mee eens, maar het blijft even zoeken wie daarvoor moet zorgen…

Succesvol ammoniak reduceren

In de veenweiden komt de melkveehouderij voor de nodige uitdagingen te staan, waaronder de ammoniakemissie, waterkwaliteit en bodemdaling. Jaco liet aan de hand van cijfers zien dat hij, vóórdat hij aan de Proeftuin Veenweiden meedeed op zijn bedrijf tussen 1980 en 2015 meer dan 70% aan ammoniakuitstoot heeft gereduceerd! Met de komst van de sleepvoet (in plaats van bovengronds uitrijden) en de ammoniakarme stal zijn grote stappen gemaakt. Maar zeker ook de verlaging van de kunstmestgift (van 300 kg naar minder dan 100 kg KAS per ha) en het matigen van eiwitrijk (kracht)voer hebben veel bijgedragen. Met de Proeftuin Veenweiden heeft Jaco vanaf 2015 nog eens 19% reductie weten te behalen. Dat gaf aanleiding tot enige uitleg. Met name het verdunnen van drijfmest en minder jongvee hebben flink geholpen.

Focus op voeding

Nu heeft Jaco ingezet op een volgende stap in de voeding. Dat moet, zeker met hulp van de voerleverancier met minder eiwit kunnen. De bezoekers waren onder de indruk van de inzet en bevlogenheid waarmee Jaco zijn bedrijf toekomst wil geven en door blijft gaan om op een duurzame manier te produceren. Alle aanwezigen waren het er over eens dat deze manier van ondernemen een betere beloning verdient door de consument en de maatschappij. Het zou jammer zijn als een volgende stap niet door kan gaan als gevolg van een te lage melkprijs…

Lees meer over het bezoek in de Nieuwe Oogst:

5sept bezoek statenleden Jaco Kastelein

Pilotboer en producent enthousiast over experiment met AMFA in drijfmest

Pilotboer Jaco Kastelein wil alles proberen om de ammoniakuitstoot uit drijfmest te verminderen en meer stikstof voor de plant beschikbaar te krijgen. Het nieuwe toevoegmiddel AMFA lijkt daar aan bij te dragen, bleek uit een eerste bedrijfsexperiment. Reden genoeg om hier vanuit Proeftuin Veenweiden een vervolg aan te geven.

Beluchten van drijfmest

Als pilotboer was Jaco vorig jaar betrokken bij een kleinschalig experiment met het beluchten van drijfmest. De veronderstelling was dat in de put met beluchting minder ammonium-stikstof zou zitten waardoor er minder vervluchtiging zou plaatsvinden en er dus meer stikstof zou overblijven. Helaas konden in de mestmonsters geen noemenswaardige verschillen worden ontdekt. Gelukkig heeft Dairy Campus een verkennend onderzoek gedaan naar het effect van het beluchten van drijfmest. Daarin zien we wel degelijk effect van het beluchten van drijfmest.

Experiment met AMFA

Dit jaar kwam Jaco het bedrijf Agri Minerals op het spoor, producent van het toevoegmiddel AMFA (Agri Minerals Fertilizer Additive). Ze wilden graag in een kleinschalig bedrijfsexperiment investeren. Op 9 april is aan een put van 820 kuub drijfmest ruim 4.100 liter AMFA toegevoegd. De put is vooraf en tijdens het toevoegen goed gemixt, evenals 14 dagen erna. In een tweede vergelijkbare put is geen toevoegmiddel toegevoegd. In het experiment is de mest van beide putten en het effect op de graskwaliteit met elkaar vergeleken:

  • Eind mei (na de 1e snede) is op dit perceel 27 kuub drijfmest per ha aangewend; op één helft van het perceel is drijfmest zonder en op de andere helft drijfmest met AMFA aangewend.
  • Van beide helften van het perceel zijn vers-gras-monsters genomen van de 2e snede, waarvan de resultaten in de tabel hieronder zijn weergegeven. Opvallend zijn de positieve verschillen in VEM, RE, DVE en suiker van het perceel waarop drijfmest met AMFA is aangewend.
Tabel: Het resultaat van de vers-gras-monsters

Tabel: Het resultaat van de vers-gras-monsters

Kansrijk perspectief

Omdat het niet is gelukt om van beide putten mestmonsters te nemen, wordt het experiment volgend jaar voortgezet. Daarbij wordt niet alleen de samenstelling van de mest nauwkeurig gevolgd, maar ook de opbrengsten van de 1e, 2e en 3e snede. De veronderstelling is dat er als gevolg van AMFA in verhouding meer organisch gebonden stikstof in de mest aanwezig is, die niet vervluchtigt en in de loop van het groeiseizoen beschikbaar komt.

Ideale graskuil? Denk vanuit de koe!

Hoe krijg ik een ideale graskuil? Die vraag stond centraal tijdens de studiegroepbijeenkomst van de Proeftuin Veenweiden bij Jan Nieuwenhuizen in Zevenhoven. De grasteelt is de moeilijkste teelt die we hebben, vanwege de vele beslismomenten, stelde ruwvoerspecialist Piet Riemersma van Van Iperen. ‘Een boer doet er goed aan een plan te maken voor de kwaliteit en hoeveelheid droge stof.’

Voordat Piet Riemersma het woord kreeg, wilde adviseur Teus Verhoeff van de boeren weten welke boodschap zij aan de Nederlandse media zouden willen meegeven. Daar kwamen hele interessante reacties op. Marcel van Rijn uit Woubrugge stelde dat Nederlandse veehouders goed voor hun dieren en grond zorgen, maar dat het vuur hen wel eens aan de schenen wordt gelegd. Wim Habben Jansen uit Alphen aan de Rijn denkt dat wanneer de consument meer geld aan gezond voedsel van gezonde dieren besteedt, er minder geld voor medicijnen nodig is. Volgens gastheer Jan Nieuwenhuizen is er veel meer product van het land te halen. Voer op het bordje van Piet Riemersma.

Pilotboer Jaco Kastelein uit De Meije gaf eerst een korte toelichting op zijn KringloopWijzer 2017. Volgens Kastelein was 2017 een lastig kringloopjaar, vooral vanwege het hoge ruweiwit in zijn kuil. ‘Qua saldo zijn we er in 2017 op vooruitgegaan, maar wat stikstof betreft zijn we achteruitgeboerd. We hebben 150-200 kuub meer mest moeten afvoeren, waardoor we ook nog eens ons bedrijf op het gebied van fosfaat verschralen. Dat moet in 2018 beter!’

Gezond voer, gezonde koe

Piet Riemersma ging vervolgens met de boeren aan de slag met de ideale graskuil. Hij adviseerde daarbij altijd vanuit de koe te denken. Volgens de adviseur is de bodem de basis voor gezond voer en een gezonde koe. ‘Er zijn wat mij betreft 3 uitdagingen: de droge stof opbrengst per hectare moet omhoog, het omzetten van voer in melk moet efficiënter en de koe moet gezond produceren. Maak van tevoren een goed plan hoe je dat wilt doen. De boer is een bacteriemanager: de bodem èn de pens zitten vol bacteriën. Hij moet er nu al over nadenken welke eigenschappen het gras straks moet hebben en daar zijn bemestingsstrategie op afstemmen.’

Belangrijk bij het bepalen van het teeltdoel is voldoende eiwit in gras. ‘Gras is de mooiste eiwitbron op de boerderij’, vindt Riemersma. Maar hoe krijg je meer en beter eiwit in gras? Door een betere verdeling van drijfmest, mogelijk meer stikstof te geven en op het juiste moment te maaien, gaf de specialist als tips. ‘Ik ga u niet vertellen hoeveel drijfmest u per hectare moet aanwenden. Maar door variatie in drijfmest is een eerste winst te behalen. We mengen dik en dun door elkaar heen, dat geeft reacties die niet gunstig zijn. De plant neemt het beste aminozuren op. Die hebben we niet meer in drijfmest zitten.’

Melkveehouders kunnen door te sturen op de zwaarte van de snede de kwaliteit en hoeveelheid droge stof verhogen. Bij een opbrengst van 3000 kg DS zit er voldoende ruweiwit in het gras (180-200), maar de structuur van het product verdient aandacht. Een opbrengst van 4000 kg DS (RE 150-170) is gemiddeld goed. ‘Maar de gemiddelde boer bestaat niet’, grapte Riemersma. Bij een opbrengst van 5000 kg DS (RE 120-140) is aanvulling van eiwit en mengvoer nodig. ‘Als het uit de hand loopt met droge stof, doe het gras dan in de baal, niet in de kuil. Dit gras is gevoelig voor broei’, was zijn advies.

Kuil met uitdaging

Jaco Kastelein legde aan het einde van de middag de uitslagen van zijn tweede kuil voor aan Riemersma, een kuil met in de ogen van de veehouder te weinig VEM, te veel ruweiwit en te veel OEB. Deze kuil wordt een uitdaging, aldus Kastelein. ‘Het vervelende is dat hier een kuil met een hoeveelheid voor een goede 200 dagen ligt. Er moet van alles bij om het eiwit recht te trekken. Ik ben nu met 2 voerleveranciers bezig, die er hun tanden op mogen stuk bijten. Want ik wil met deze mindere kuil toch goede productiecijfers neerzetten.’

Piet Riemersma vond het VEM-gehalte in de kuil niet direct verontrustend. Volgens de specialist is een kuil geslaagd als die snel stabiel geworden is. ‘Kijk daarvoor naar de ammoniakfractie. Dit is een maat voor de conservering van de kuil. Heeft dit proces te lang geduurd, dan gaat dat ten koste van het eiwit. Een hoge ammoniakfractie (streeftraject <7) kan ook een gevolg zijn van vervuilingen door schimmels, de enterobacterie en clostridia.’ Hij raadde de boeren aan bij vroeg inkuilen melkzuur toe te voegen.

Riemersma sprak na afloop van een ‘supergoede middag’. ‘Jullie hebben goed over het inkuilproces nagedacht.’ Daarna kreeg gastheer Jan Nieuwenhuizen het woord om over zijn melkveebedrijf, de Landwinkel en de recreatietak op het bedrijf te vertellen. Tot slot ging de studiegroep de stallen in en zag hoe Jan zijn bedrijf op efficiënte wijze heeft opgezet.

Weg met de snijmaïs, gras zat!

Bartlo Hoogendijk uit Driebruggen is melkveehouder en pilotbedrijf in Proeftuin Veenweiden. Met gerichte maatregelen wil hij de ammoniakemissie op zijn bedrijf sterk terugdringen. In onderstaand nieuwsbericht kunt u lezen hoe hij een nieuwe uitdaging het hoofd biedt.

Als u meer wilt weten over de Proeftuin Veenweiden en op de hoogte wilt blijven van de nieuwste ontwikkelingen, kunt u zich abonneren op de nieuwsbrief.

Met minder melken, meer geld overhouden?

Bartlo Hoogendijk: “Mijn voercredo voor deze winter is: Geen snijmaïs nodig, want er ligt gras zat! Ik heb op dit moment aan grasvoorraad bijna 15 kg ds per dier per dag liggen. Dat is ruim genoeg om de winter door te komen en nog wat over te houden voor het volgende seizoen. Daarom heb ik besloten om het over een andere boeg te gooien: zonder snijmais! Inmiddels heb ik wel de andere kant van de medaille ervaren: ze doen het gewoon een stuk minder in melkput … Mijn inschatting is dat ze 1 – 1,5 Kg melk per dag minder geven. Maar ik hoef natuurlijk geen snijmais te kopen en dat kost ook een slordige € 15000,–.

Meer voer van eigen land

Voorheen had ik een voertekort van eigen land en daarom paste de aanvulling met mais prima. Nu heb ik gras zat en zou ik het alleen moeten doen voor een betere samenstelling van mijn rantsoen. Met snijmais had ik altijd een uitgebalanceerd rantsoen, waarbij de verhouding tussen ruweiwit en energie gewoon klopte. En dat was te merken aan hoe makkelijk ze melk gaven en hoe stabiel het ureum was (in 2016 gemiddeld 22). Wat ammoniakemissie betreft was dat niet verkeerd.

Stabiel ureum zonder snijmais

Ik wil nu dezelfde stabiele situatie bereiken, maar dan zonder snijmais, want mijn grasvoorraad neemt nog verder toe. Dat heeft de nodige uitdagingen tot gevolg.

Ik heb voor de komende periode de volgende kuilen tot mijn beschikking:

  • Eerste snede ( 915 VEM, 170 re)
  • Tweede snede (915 VEM, 170 re)
  • 3e en 4e snede (nog niet bekend)
  • Natuurgras (710 VEM, 110re)

Voermengwagen voor smakelijk rantsoen

Momenteel vul ik mijn grasrijke rantsoen aan met glucoplus en pulp. Hier zit veel energie in en veel minder eiwit, waardoor het rantsoen min of meer wordt rechtgetrokken. Ik ben bezig met de aanschaf van een voermengwagen om de kuilen goed te kunnen mengen, waardoor het rantsoen een betere balans krijgt tussen eiwit en energie en tevens smakelijk genoeg is. Op deze manier kan ik ook de herfstkuil benutten en daarmee krachtvoer vervangen. En proberen de ammoniakemissie te beteugelen.

Lage kosten pakket

Kortom het wordt echt een lage kosten pakket, dat me zeker melk gaat kosten. Toch wil het graag proberen en na deze winter de kosten en baten eens op een rij zetten. Ik vermoed dat de lagere melkopbrengst teniet wordt gedaan door de lagere voerkosten. Eerlijk gezegd zit het me niet helemaal mee, want de melkprijs is erg hoog en de maisprijs erg laag. Als het nu voordelig uitkomt, zal het op lange termijn zeker zo zijn. Ik ga het bijhouden en hou u op de hoogte!”

Meer lezen over Bartlo en andere pilotboeren?

Succesvolle benutting van eiwitrijk ‘soja’ gras

Wat doe je als melkveehouder, als het eiwit in het herfstgras recordhoogtes bereikt? Om te beginnen niet in paniek raken. Ten tweede de koeien zoveel mogelijk buiten houden. En ten derde compensatie zoeken voor het rantsoen. In Proeftuin Veenweiden meten we het effect van dit 3-stappenplan aan de hand van vers-grasmonsters.

Proef met dag en nacht weiden

Pilotveehouder Jaap Pronk in Broek in Waterland heeft de afgelopen zomer dag en nacht geweid met zijn koppel van ruim 300 melkkoeien. De melkkoeien vreten dan vers weidegras aangevuld met kuilgras en brok wat ze tijdens de melktijden kunnen vreten op stal. Op deze manier weet hij zijn gras goed te benutten en houdt hij het ureum op een fatsoenlijk peil.

Vers-grasmonsters

Het is bekend dat op veengrond in de herfst het eiwitgehalte van het gras fors hoger kan worden. Dit wordt veroorzaakt door mineralisatie van de veenbodem, waardoor er mineralen in de bodem vrijkomen en door het gras worden opgenomen. Om te zien hoe dit proces dit najaar op zijn bedrijf verloopt, heeft Jaap vanaf half juli vers-grasmonsters genomen van het gras dat de koeien tot hun beschikking kregen ( zie tabel).

Vers-grasmonsters bij Jaap Pronk

Wat te doen bij hoog eiwit in herfstgras?

Het ruweiwit gehalte neemt vanaf juli gestaag toe, met een record op 6 september van 303 gram ruweiwit! Het betreft een perceel etgroen dat 2 weken daarvóór gemaaid is en licht bemest met 5 kuub drijfmest. Wat te doen?

  1. Geen paniek, dit gebeurt elk jaar en de koeien vallen niet zomaar om.
  2. De koeien zoveel mogelijk buiten houden (ijs en weder dienende …), want buiten wordt er nauwelijks ammoniak gevormd zolang de urine en mest niet bij elkaar komen.
  3. Een rantsoen samenstellen waarin dit stevige najaarsgras wordt gecompenseerd door componenten die minder eiwit bevatten.

Het is Jaap alle drie gelukt:

  1. Jaap raakt niet zomaar in paniek …
  2. Alleen met melken komen de koeien binnen. Wel zijn de koeien ’s avonds op een ander perceel gejaagd met minder ruweiwit.
  3. Er lag nog een juni/juli-kuil uit 2016 die wel een beetje pit kon gebruiken.

Het ureumgehalte in de melk kwam niet boven de 25. Met zulk ‘soja-gras’ is dat een hele prestatie!

Maak meer werk van hooien!

Melkveehouders zijn allemaal gecharmeerd van hooi. Het is geen discussie dat hooi wat toevoegt aan het rantsoen voor de dieren. Goed hooi is smakelijk, suikerrijk en bevat bestendig eiwit. De VEM kan oplopen tot boven de 900. Daarnaast is er nog hooi van natuurgebieden. Uiteraard zit daar minder voedingswaarde in, maar des te meer kruiden en andere positieve elementen voor de gezondheid van de koe.

Meer dan 40 ton hooi

Proeftuin Veenweiden deelnemer Mattias Verhoef heeft rond de 100 melkkoeien en 46 ha grasland, waarvan een kleine 7 ha natuurland is. In 2017 wist hij in totaal meer dan 40 ton hooi te maken, waarvan bijna de helft van zijn reguliere grasland. De grootste helft komt van natuurgebieden. Alles bij elkaar heeft Mattias een prachtige tas met hooi staan, met een grote diversiteit aan kwaliteit. In onderstaande tabel staan de verschillende partijen op een rij.

Tabel: Hooiwinning 2017 Mattias Verhoef

Tabel: Hooiwinning 2017 Mattias Verhoef

Wat zijn de gehaltes van het hooi?

Het hooi gemaakt van de eerste en tweede snede, is met een VEM waarde van 937 en 887 en een mooi eiwit gehalte van zeer goede kwaliteit. Met een DVE gehalte van 79 en 77 vormt dit gras ook een goede eiwitbron. Kwalitatief goed gras laat zich wel slechter drogen, dit is te zien aan de veldperiode van zes en zeven dagen en het zeven maal schudden.

Het hooi van het natuurland en het perceel met uitgestelde maaidatum heeft een veel lagere VEM waarde. Dit gras is pas laat gemaaid waardoor het al aan het verhouten was, hierdoor is het minder verteerbaar wat het lage VEM gehalte verklaart. Gras dat verhout is, droogt wel sneller wat ook duidelijk te zien is in de veldperiode en het aantal keer schudden. Doordat het uitgestelde maaidatum land en het natuurland minder, of zelfs helemaal niet bemest wordt zijn de eiwitgehaltes van dit hooi ook veel lager, namelijk rond de 10%.

Wat is de waarde van hooi in het rantsoen?

Het hooi van de eerste en tweede snede vormt fantastisch voer voor het melkvee. Het maken van hooi heeft als voordeel dat het eiwit bestendiger wordt, wat duidelijk te zien is in de hoge DVE waarden van het gras. Een melkkoe heeft zo’n 15-16% ruweiwit in het rantsoen nodig waarvan 8-9% DVE. Dit hooi voldoet daaraan en zal met de hoge suikergehaltes ook erg smakelijk gevonden worden door de koeien. Doordat het droog is zal het ook rustiger verteerbaar zijn. Het hooi is uitstekend geschikt als bijvoeding in het weideseizoen, met name in het najaar wanneer het gras buiten slapper wordt en er minder suikers in zitten. Op dat moment hebben de koeien behoefte aan een voedermiddel dat rust brengt, smakelijk is en voldoende DVE bevat. Dit hooi heeft dat allemaal.

Natuurhooi voor melkkoeien?

Het natuurhooi is met de lage VEM waardes op het eerste gezicht niet geschikt voor melkvee, maar toch zijn er situaties waarin je als melkveehouder blij bent dat je over dit ruwvoer kunt beschikken. Het natuurhooi kan in combinatie met een ‘te’ snelle graskuil of weidegras van hoge kwaliteit (bijvoorbeeld in het voorjaar) goed in een rantsoen passen om wat te remmen. Ook lijkt het geschikt voer voor droge koeien of/en jongvee van minstens een jaar oud. Beide groepen hebben zo’n 13 a 14% ruweiwit in het rantsoen nodig. Door het natuurhooi te mengen met bijvoorbeeld herfstgras ontstaat een goed rantsoen met voldoende structuur, eiwit en energie. Zo kan voer van mindere kwaliteit (herfstgras + natuurhooi) juist gebruikt worden om het vee te voeren naar behoefte.

Moraal van het verhaal

Nederlandse boeren moeten kiener zijn om hooi te winnen. Juist extensieve bedrijven moeten hun best doen om het juiste voer van hun eigen land te winnen dat past in het rantsoen, omdat zij minder kunnen corrigeren met de aankoop van voer van buiten het bedrijf. Als je wilt, kun je een mooie partij hooi winnen, niet alleen van natuurland, maar juist ook van je gewone land. Het vraagt geduld en kost wat meer werk, maar dan heb je ook wat!

Gras in bloei? Eerst goed kijken, dan pas maaien!

Tot nu toe is het jaar 2017 een geweldig grasjaar. Met name de afgelopen weken is het gras weer explosief gegroeid en ook het geoogste gras kenmerkt zich door een goede kwaliteit. Toch hadden we ook een (korte) droge periode, waardoor het gras in de stress schoot en meer nog dan normaal ging bloeien. Gras in bloei zet boeren op het verkeerde been! Dat bewees het experiment in Proeftuin Veenweiden.

Doorschietend gras

Vanaf eind mei heeft gras van nature de drang om te gaan bloeien. Gras dat bloeit, stopt zijn energie niet meer in de groei van blad en stengel maar in het zaad, waardoor er geen nieuw blad meer wordt gevormd. Het reeds gevormde blad en stengel wordt wel ouder, waardoor de verteerbaarheid en ook de smakelijkheid van het gewas afneemt. Daarom is ook de reflex van elke boer dat, zodra het gras doorschiet, de maaier erin gaat om verder kwaliteitsverlies te voorkomen.

Droogte

Het warme zonnige weer en de weinige regen in mei en juni zorgde voor een neerslagtekort. Dit vochttekort in de bodem was er de oorzaak van dat mineralen uit de mest en de bodem slechter beschikbaar kwamen voor het gras. Dit veroorzaakte stress voor het gras, waardoor het eerder ging bloeien en in het zaad schoot.

Grasmonsters

Om het effect van het bloeien op de graskwaliteit en – opbrengst te meten, zijn op het bedrijf van pilotboer Mattias Verhoef grasmonsters genomen in de periode waarin het gras ging bloeien. De resultaten hiervan zijn weergegeven in onderstaande tabel.

grasmonsters bij pilotboer Verhoef

Resultaten

Opvallend is de toename van het VEM gehalte en de verteerbaarheid (VCOS) van het gras. We zouden verwachten dat met het verouderen van het gras en de toename van de grasopbrengst de verteerbaarheid en daarmee ook de energiewaarde juist zou afnemen. Hoe is dit verschil te verklaren?

‘Ondergras’

Hoewel een gedeelte van het gras begin juni al in bloei staat, is er blijkbaar veel “ondergras” dat niet in bloei geschoten is. Door te wachten met maaien, kan dit ‘ondergras’ verder groeien, wat de opbrengst ten goede komt. Dit ‘ondergras’ is nog goed verteerbaar doordat het nog niet bloeit en veel bladmateriaal vormt. Wanneer het aandeel ‘ondergras’ vrij groot is, neemt de totale verteerbaarheid en daarmee ook de energiewaarde van het gewas toe.

Grasgroei Pilotboer Verhoef

Goed kijken!

Als het gras in bloei schiet, kijk dan eerst goed hoeveel gras er daadwerkelijk begint te bloeien en hoeveel jong gras er tussen staat met groeipotentie. Bij veel ‘ondergras’ is het verstandig te wachten met maaien, ook al staat een gedeelte van het gras al in bloei. Een wekelijkse farmwalk om daadwerkelijk te zien hoe het gras er bij staat, blijkt ook onmisbaar om het goede maaimoment te bepalen.

Ruw eiwit en bemesting

Met de toename van de totale opbrengst komt het eiwitgehalte van het gras duidelijk onder druk te staan. Dat komt in dit experiment ook duidelijk naar voren. Het is daarom van belang om te bemesten in lijn met het gewenste eiwitgehalte en de verwachte droge stof opbrengst.

Leidt het beluchten van mest tot ammoniakreductie?

Jaco Kastelein, één van de 10 pilotbedrijven in de Proeftuin Veenweiden, oriënteert zich in zijn jacht op ammoniakreductie op het mixen van drijfmest middels een beluchtingssysteem. Zelf heeft hij het systeem nog niet aangeschaft, maar hij is er dusdanig van gecharmeerd dat hij het naadje van de kous wil weten.

Hoe werkt het beluchten?

Het beluchtingssysteem werkt door de luchtbellen van onderuit in de put door de mest heen te laten borrelen en de mest zo regelmatig te mengen (zie Figuur). Korstvorming zoals die in een mestput zonder lucht mengen ontstaat, wordt zo vermeden.

Mestput

Tegenstrijdige resultaten

Op Dairy Campus in Leeuwarden is onderzocht of het toevoegen van zuurstof de omzettingsprocessen in de mestkelder beïnvloedt. In een verkennend onderzoek hebben de eerste metingen in een mestput met een beluchtingssysteem tot ieders verrassing tot een reductie van ammoniakemissie in de stal geleid (Van Dooren et al., 2015). Om te achterhalen of het inderdaad om een solide reductie van ammoniakemissie gaat en om de rol van mengen met lucht verder te onderzoeken, wordt dit onderzoek in 2017 herhaald. In het experiment wordt het Smart Slurry Aeration System van DSD-stalinrichting toegepast. Recent hebben Calvet et al. (2017) geen reductie van ammoniakemissie gevonden bij het beluchten van mest. In eerder onderzoek was gevonden dat het beluchten van mest ook een reductie geeft van zwavelwaterstof (H2S-gas) (Scully et al., 2007). Kortom, het laatste woord is hier nog niet over gezegd.

Beluchten van de mest

Het systeem van het beluchten van mest is overgenomen vanuit de waterzuivering. Daar wordt deze techniek ingezet om stikstofverbindingen te reduceren tot stikstofgas (N2). Waar voor waterzuiveringsslib duidelijke resultaten zijn bereikt, is dat voor drijfmest nog niet het geval. De uitdaging om de processen in de mestput duidelijk te krijgen is ook groter, want de samenstelling van mest is complex en wisselend, mede afhankelijk van de rantsoensamenstelling en het management. Ook is het droge stof gehalte van de mest hoger.

In de mestput ontstaan er drie zones:

  • Drijflaag: In de bovenste laag komen de lichtere deeltjes zoals stro en plantmateriaal boven drijven en dragen bij aan korstvorming. De drijflaag droogt uit naarmate de mest langer in de put blijft en er vormt zich een korst.
  • Middenlaag: Dit is de anaerobe zone met de vloeibare mest.
  • Onderlaag: Dit is de laag waarin de zwaardere deeltjes en zand zich ophopen.

Mestkorst en urine

Tijdens de opslagperiode in de mestput, raakt de zuurstof in de mest op door microbiële activiteit. De korst functioneert daarbij als barrière voor de zuurstofuitwisseling met de omgeving. De verse urine die door de roosters valt, blijft in eerste instantie op de korst liggen. Of deze urine op de korst de ammoniakemissie vanuit de mestopslag veroorzaakt, wordt op dit moment op Dairy Campus nader onderzocht.

Milieuvoordelen mest beluchten

Door de mest te beluchten, wordt de mest gedeeltelijk aeroob en kan daardoor de processen in de mest beïnvloeden. In de literatuur worden voordelen benoemd zoals :

  • beperking van verliezen van nutriënten uit de mest ;
  • reductie van emissies (broeikasgas) en geurhinder;
  • een stabiel eindproduct en verbeterde opname van de nutriënten door de plant.

De ingewikkelde en veelzijdige processen die tijdens het beluchten plaatsvinden, wordt verder onderzocht op de Dairy Campus. Ook wordt gekeken naar de emissies en hoe deze door diverse factoren worden beïnvloed.

Mestputten met en zonder beluchting

Samen met Jaco Kastelein hebben we op basis van gedetailleerd literatuuronderzoek, gekeken hoe we het beluchten van mest en de daaruit resulterende milieuvoordelen voor de Proeftuin kunnen onderzoeken. In de verkennende fase worden mestmonsters genomen bij een bedrijf dat mestputten met en zonder beluchting heeft. Verder willen we onderzoeken wat de ervaringen zijn van bedrijven die al langere tijd met mestbeluchting werken, om zicht te krijgen op factoren die de processen in de mest beïnvloeden. Hiervoor zoeken we samenwerking met WUR voor een mogelijk studentenproject.

Referenties:

  • Dooren, van H., Bokma, S. en Zonderland J., 2015 Effect van het Aeromix systeem op ammoniakemissie in een melkveestal , Verkennend onderzoek op Dairy Campus, Livestock Research Report 850
  • Scully,. H. , Frost, J., Gilkinson, S.; Lenehan J., 2007 research into hydrogen sulphide gas (H2S) emissions from stored slurry which has undergone Low rate aeration, Report for: Health and Safety Executive for Northern Ireland, Health and Safety Authority, Ireland available online: http://www.ameramslurry.com/pdf/Aeration-Trial-Summary.pdf
  • Calvet, S., J. Hunt, T.H. Misselbrook (2017) Low frequency aeration of pig slurry affects slurry characteristics and emissions of greenhouse gases and ammonia. Bio systems Engineering 159 (2017) 121-132. https://doi.org/10.1016j.biosystemseng.2017.04.011